Hoofdstuk 1, Paragraaf 1
In uitvoering

3.2 Uitleg techniek

2 september 2022

Toer 3 – Kleur A – Voorkant van het werk

Met de toeren van kleur A hebben we aan de start altijd de keus om de lossenketting voorlangs of achterlangs kleur B te leggen. Dit is precies de reden dat het handiger is om de lossenketting al aan het eind van de toer te maken, zodat je duidelijker kunt zien dat je de kleuren juist om hebt liggen. In de geschreven patronen zal tussen haakjes aan het begin van de regel staan of we kleur A voorlangs of achterlangs leggen. 

Sommige patroonschrijvers geven aan waar kleur B moet liggen (voor of achter). Let dus extra goed op welke kleur bedoeld wordt in een patroon. Omdat we deze toer met kleur A haken, geven wij aan waar kleur A moet liggen (in dit geval achter kleur B).

(achter), 3 x voor (dit is dus stokje voorlangs, losse, stokje voorlangs, losse, stokje voorlangs), 1 x achter, 1 x voor, 1 x achter, 3 x voor, sluit (losse, stokje, 4 lossen)

Toer 3 – Kleur B – voorkant van het werk:

2 x voor, 2 x achter, 2 x voor, 2 x achter, 2 x voor

Toer 4 – Kleur A – achterkant van het werk

(voor), 1 x achter, 1 x voor, 2 x achter, 1 x voor, 2 x achter, 1 x voor, 1 x achter, sluit

Toer 4 – Kleur B – achterkant van het werk

3 x achter, 2 x voor, 1 x achter, 1 x voor, 3 x achter